woensdag 31 oktober 2007

Zindelijk worden overdag

Wanneer starten met de zindelijkheidstraining?

Je kind moet zeker aan een aantal voorwaarden voldoen om met een training te kunnen starten.
Wanneer je kind gedurende twee opeenvolgende uren een droge luier heeft, is de blaascapaciteit groot genoeg om te starten met de training en kan het kind plassen met een volle blaas. Is je kind nog niet geïnteresseerd of lukt het helemaal niet, stel dan alles nog wat uit en stel je kind gerust.

Je kan het best niet starten in een drukke periode of kort vóór een ingrijpende gebeurtenis, zoals de eerste schooldag, de geboorte van een broertje of zusje of een verhuizing. Zulke gebeurtenissen maken op een kind een zo overweldigende indruk dat het zindelijk worden een grote kans maakt om te mislukken.

Zet je kind pas op het potje als het een volle blaas heeft. Herhaal dit op geregelde tijdstippen, bijvoorbeeld na iedere maaltijd en voor het slapengaan. Je kan je kind dan meenemen naar het toilet en naast jou op het potje zetten. Je kind zal je dan nabootsen.

Zorg voor een degelijk potje
In de meeste gevallen is het toilet niet aangepast aan de behoeften van je kind. Het is te hoog en de opening lijkt voor een kind verschrikkelijk groot. Daarom is het belangrijk om een degelijk potje te kiezen. Een goed potje biedt voldoende steun aan de rug en aan de voetjes van je kind, zodat het stabiel kan zitten.
Je kan ook helpen door een kindertoiletbril op de wc te plaatsen, in combinatie met een opstapje.

De ideale plaspositie
De beste positie voor je kind is zittend plassen op een stevig potje, in hurkzit met de beentjes wat open en de voetjes steunend op de grond. In die houding kunnen de bekkenbodemspieren goed ontspannen. Zowel jongens als meisjes kunnen het best op deze manier een plasje leren te doen. Staand plassen voor jongens is niet aan te raden. Zo leert je kind immers de urine naar buiten te persen, terwijl het juist vanuit een ontspannen positie moet plassen.

Rustig de tijd geven
Het is belangrijk je kind rustig de tijd te geven om te plassen. Uitspraken als “nog snel een plasje doen voordat we vertrekken” kan je beter vermijden. Als je kind zich moet haasten, kan dit leiden tot fout plasgedrag. Je kind wordt dan immers gestimuleerd om te persen, omdat zo de buikspieren de urine uit de blaas duwen, zonder de hulp van de sluitspier of blaasspier. Dit kan stoornissen in de blaaswerking veroorzaken.
Het is wel goed om regelmatig aan je kind te vragen of het moet plassen. Zo leert het bewuster om te gaan met het gevoel van een volle blaas.
Het heeft ook geen zin je kind langer dan 5 minuten op het potje te laten zitten. Het is zeker af te raden het te laten zitten totdat het iets “gepresteerd” heeft. Als je je kind dwingt, zal dat vaak een omgekeerd effect hebben.

Aanmoedigen kan je nooit te veel
Je kind vindt het leuk om geprezen te worden wanneer iets hem lukt. Zo zal het gestimuleerd worden om dit gedrag te herhalen. Reageer dus telkens positief wanneer je kind iets in het potje gedaan heeft. Je kan je kind belonen met een applausje, “hoera” roepen, extra aandacht geven, knuffelen, … Je kind op die manier belonen kan je nooit te veel doen!

Maak je niet boos bij een ongelukje
Wanneer je kind toch in zijn broekje heeft geplast, is het goed om niet boos te worden. Ook wanneer het nog niet wil lukken, heeft het geen zin je kind te straffen of te berispen. Zelfs wanneer je kind al op het potje plast, is het normaal dat er toch nog eens een “ongelukje” gebeurt. Als je peuter bijvoorbeeld in zijn spel verdiept is, kan het soms al te laat zijn om het potje nog te halen.

Is je kind nog niet geïnteresseerd of lukt het helemaal niet, stel dan alles nog een maand uit en stel je kind gerust!

zaterdag 27 oktober 2007

Feestmaand

De hele maand oktober was het bij mij op stage feestmaand.
Elk jaar organiseert het kinderdagverblijf een feestmaand.
Dit jaar had de feestmaand het thema: Kinderboerderij.
(Eerst vond ik dit erg jammer, het is herfst en daar hebben we nu nog niks aan gedaan.
Maar goed, hier hebben we nu ook nog wel even de tijd voor.)
We hebben heel veel leuke activiteiten gedaan rond dit thema.
Zo hebben we:
- Schapen geschoren: Een grote ballon met daarop de kop van een schaap.
Scheerschuim erop en met een speelgoedmesje het scheerschuim eraf halen.
- Koeien gemolken: Een grote doos met voorop een mooie koe, in de doos een gat waaruit een rubberen handschoen hangt. In de handschoen wat water met melk en de kinderen konden koeien melken.
- Schaapjes knutselen: Op een wc rolletje watten plakken en voorop de kop van een schaap.
- Varkentjes knutselen: De kop en de buik van een varken roze schilderen.4 halve wc rolletjes roze schilderen en zo’n bolletje van een eierdoos roze schilderenDeze in elkaar zetten en je hebt een mooi varkentje.
- Veel liedjes gezongen en geluisterd (deze cd heb ik nu ook, dus als je eens liedjes nodig hebt voor de kinderboerderij)
- Veel verhaaltjes voorgelezen.
- Veel kleurplaten ingekleurd.
Dit was allemaal erg leuk, maar het leukste was de afsluiting van de feestmaand.
Deze vond vrijdag plaats.
Eigenlijk was ik die ochtend vrij, maar ik vond het erg leuk om dit mee te maken dus ben er naartoe gegaan.
Ik loop stage bij stichting kinderopvang Hengelo. Deze stichting heeft 3 locaties.
De kinderen vanaf 2,5 jaar van alle locaties kwamen allemaal bij elkaar in 1 kinderdagverblijf.
Hier vond de afsluiting van de feestmaand plaats, er zou een toneelvoorstelling plaatsvinden.
4 Leidsters speelden in dit toneelstuk mee.
Er was een koe, een varken, een boer en een boerin.
Sommige kinderen begonnen te huilen toen de koe en het varken opkwamen, deze vonden ze toch wel erg eng.
Maar goed, toen de kinderen stil waren kon het dan toch beginnen.
Het verhaal was heel simpel, wat het juist hartstikke leuk maakte.
Er werd veel aan de kinderen gevraagd (hier merk je echt goed de verschillen van kinderen, erg leuk, de een zegt niks en is verlegen en de ander is heel erg spontaan en heeft hele verhalen) er werd voorgelezen tijdens het toneelstuk en er werden veel liedjes gezongen.
Wij als leidsters en stagiaires moesten met de kinderen een liedje zingen wat we van tevoren goed hadden geoefend. Dit liedje ging zo:

Wat eet de boer, wat eet de boerin,
Wat staat er vandaag op tafel ?
Ze eten vandaag pannenkoeken,
Want dat lust de boer zo graag.
Hap, hap, hap, slik, slik, slik
Eet nou niet teveel
Anders word je veel te dik

Het was hartstikke leuk allemaal, en de kinderen waren erg enthousiast.
Ik vond het heel erg leuk dat de stichting dit had georganiseerd.

donderdag 25 oktober 2007

De Flexgroep

Ik loop stage op een flexgroep.
Ik zal dit begrip eens uitleggen.

Op de flexgroep is het zo dat kinderen elk moment van de dag opgehaald en gebracht kunnen worden.
Dit betekend niet dat wij niet weten hoeveel kinderen er komen, zo flexibel is het ook weer niet.
Elke maand moeten ouders een formulier invullen wanneer ze hun kind de volgende maand willen brengen en ophalen.Dit formulier moet voor de 23e worden ingeleverd.
Aan de hand hiervan worden de roosters voor de leidsters gemaakt.
Ook dit is dus wisselend voor de leidsters.
Het kan zijn dat er op de ene donderdag 2 kinderen komen, maar het kan ook zijn dat er op de andere donderdag15 kinderen komen. Je begrijpt dus wel dat er met 15 kinderen meer personeel nodig is.
Zo’n flexgroep is voor ouders erg handig. De meeste kinderen die er komen hebben ook ouders met onregelmatige werktijden.
Wat ik een nadeel vind is dat het gewoon veel drukker is op de groep.
Vandaag was ik bijvoorbeeld aan het voorlezen, en op dat moment kwamen ouders hun kind ophalen. Hup, concentratie van de kinderen weg. Het is om zo’n moment gewoon heel druk. Het loopt dan een beetje door elkaar. Maar dit is natuurlijk ook weer een uitdaging.
Wat nu ook veel voorkomt is dat ik sommige kinderen nog maar 2 dagen heb meegemaakt omdat ze gewoon weinig worden gebracht naar het kinderdagverblijf.
Wat ik wel hoor is dat veel mensen hun kind bij ons willen brengen, voor hun is het gewoon ideaal, helaas is er alleen niet altijd plek.

maandag 22 oktober 2007

Kinderziektes

Laatst ondekten we bij een jongetje allemaal rode vlekjes op zijn lichaam.
We wisten toen niet precies wat het was.
Daarom hier een overzicht over de verschillende kinderziektes die er zijn:

Waterpokken
De eerste verschijnselen van waterpokken zijn rode vlekjes waar bovenop blaasjes ontstaan, verspreid over het lichaam. Die bevatten eerst helder en dan troebel vocht. Binnen een paar uur breekt dat blaasje door en vormt zich een korst. Tussen die plekken ontstaan weer nieuwe pokken, gedurende een dag of vier.
De bestaande behandeling met geneesmiddelen tegen waterpokken wordt alleen toegepast bij kinderen die bijzonder kwetsbaar zijn voor infecties. Andere kinderen hebben geen baat bij die behandeling. Soms voelt een kind verder niets, maar een aantal ellendige dagen is niet ongewoon. Eventuele jeuk kan worden bestreden met mentholpoeder. Vraag alleen niet: "Heb je jeuk?", want dan heeft iedereen het. Voorkom dat uw kind de blaasjes stukkrabt of de korsten eraf probeert te pulken. De ziekte is overigens zeer besmettelijk.

Roodvonk
Eén van de volgende symptomen vormt het begin van roodvonk: keelpijn, overgeven, koorts of hoofdpijn. Na een dag of twee ziet u pas rode uitslag op de huid: vlekjes met iets verheven puntjes bij de haarwortel. Ze ontstaan vanuit de hals of de oksels en verspreiden zich over het lichaam. De tong is eerst beslagen, maar wordt daarna vuurrood. Het is een keelinfectie die met penicilline bestreden moet worden. Dit is echt een ziekte waarbij de huisarts nodig is, ook voor controles lang nadat het over lijkt te zijn.

Impetigo (krentenbaard)
Impetigo is een zeer besmettelijke huidinfectie, beginnend als een klein kapotgekrabd plekje in het gezicht rond de mond. Vandaar de bijnaam krentenbaard. Overal op het lichaam onstaan open plekjes met gele korsten, maar vooral op het gezicht en onbedekte lichaamsdelen. Met krentenbaard gaat u altijd naar de dokter.

Pseudokroep
Kinderen tot een jaar of 4 kunnen pseudokroep krijgen: benauwd-zijn tijdens een verkoudheid, met gierende inademing, meestal rond een uur of 11 's avonds. Geen paniek, maar wel de dokter erbij halen.
Pseudokroep is een virale ontsteking van de bovenste luchtwegen in de buurt van de stembanden. Door deze ontsteking zwelt het slijmvlies rondom de stembanden op, met benauwdheid als gevolg. De benauwdheid ontstaat doordat er vanwege de gezwollen bovenste luchtpijp minder lucht ingeademd kan worden. De behandeling is gericht op het doen afnemen van de zwelling, waarna het probleem van de ziekte verholpen is. De infectie zelf gaat altijd binnen een paar dagen over.
Het advies om te stomen bij pseudokroep is verouderd. Tegenwoordig wordt er bij ernstige benauwdheid als gevolg van de pseudokroep vaker met pulmicort gewerkt, omdat dat effectiever is. Pulmicort is een prednison-achtige stof die ervoor zorgt dat de zwelling in de larynx (het deel van de keel dat dicht zit) sterk afneemt.
Stomen met koude (!) vochtige lucht – of wandelen in de vochtige buitenlucht – is niet onzinnig en het helpt wel een beetje, maar het gunstige effect ervan is veel minder dan dat van pulmicort. Het voordeel van stomen of wandelen is echter dat je daarvoor niet naar een dokter hoeft.
Werkt het stomen niet, of is het kind heel erg benauwd, dan kan men alsnog naar een dokter gaan.

Vierde kinderziekte
De vierde ziekte (rubella, scarlatina) komt alleen bij kinderen onder de drie jaar voor en is gemakkelijk te verwarren met rodehond; het heeft echter één opvallend kenmerk: het begint met een temperatuurverhoging die een dag of drie aanhoudt.Als de lichaamstemperatuur daalt, verschijnt de uitslag. Het zijn kleine rode vlekjes. Er komen geen complicaties bij voor, behalve dat er door de hoge koorts kans bestaat op stuipen. Er is geen speciale behandeling nodig.

Vijfde kinderziekte
De vijfde ziekte (erythema infectiosum)"is een licht besmettelijke ziekte, die geen koorts veroorzaakt. Deze aandoening komt nogal eens als epidemie voor in tehuizen en inrichtingen waar meerdere kinderen dicht tezamen leven.Zonder voorafgaande ziekteverschijnselen begint de uitslag in het gezicht, met kleine en grote vlekjes, die felrood en enigszins verheven zijn. De streek om de mond blijft erg bleek.Na één dag breidt de uitslag zich uit over de strekzijde van armen en benen.Drie of vier dagen later is het hele lichaam met kleine rode vlekjes bedekt. De uitslag duurt drie tot zeven dagen; een enkele keer komt het nog eens terug na zeven tot tien dagen. Er is geen speciale behandeling nodig.

Zesde kinderziekte
De zesde ziekte (exanthema subitum of roseola infantum) wordt waarschijnlijk door een virus veroorzaakt. De ziekte komt vrijwel alleen bij kinderen van een half tot drie jaar voor.Het kind heeft hoge koorts, gedurende een tot vijf dagen. Daarna volgt de uitslag - kleine lichtrode vlekjes - die op de romp begint en zich dan uitbreidt naar nek, armen en benen. De uitslag lijkt wel wat op die van mazelen en rodehond en verbleekt in een tot twee dagen.De aandoening is niet te voorkomen en alleen de koorts is zo nodig te bestrijden. Men kan een aspirientje geven. Als dat niet helpt, kan lauw afsponsen of inwrijven met alcohol verlichting brengen.

Kusjes vragen ?

Ik maak op mijn stage weleens mee dat een leidster de kinderen vraagt om een kusje.
We zitten dan aan tafel om fruit te eten en de leidster buigt zich naar een kind en vraagt om een kusje. Meestal willen de kinderen dit wel, maar er zijn soms ook kinderen waaran je merkt dat ze dit niet erg fijn vinden en niks durfen te zeggen, maar ze geeft deze kinderen toch een kusje.
Ikzelf houd hier niet van.
Ik ben van mening dat het kind zelf het initiatief moet nemen.
Ik knuffel ook weleens met kinderen en geef ze een kusje, maar dit doe ik pas als het kind erom vraagt of dat je ziet dat ze dit willen.

Ik ben benieuwd naar jullie mening.
Hoe gaan jullie hiermee om ?
Vragen jullie de kinderen om een knuffel of kus ?